Toerist op eigen eiland
- Aranka Copy Keet

- Jun 17
- 3 min read
Updated: Jun 26

Of: hoe ik een handdoek en een anekdote scoorde
Wonen op Curaçao is voor velen een droom. Zon, zee, strand, cocktails met van die vrolijke parasolletjes… Maar als je hier al een tijdje woont (in mijn geval sinds 2010), vergeet je nog weleens dat het een vakantie-eiland is. Tot de hoogseizoenen aanbreken en je je op Mambo Beach plots in een aflevering van 'Ik Vertrek, maar dan andersom' waant.
Altijd diezelfde vragen
Op het strand raak ik vaak al snel aan de praat. Met glimmende, vers gelande toeristen of met mensen die inmiddels zo rood zijn als de nasi van gisteren. In het begin vond ik het nog leuk om mijn verhaal te doen. “Woon je hier echt?! Wat gaaf! En... hoe dan?” Maar na verhaal nummer 73 over mijn emigratie en hoe ik hier m’n boontjes dop (hint: niet met een Nederlandse bonuskaart), begon ik mijn script wat aan te passen.
IPB en een piloot-oom
Tegenwoordig speel ik af en toe toerist. Gewoon, voor de lol. En om dat hele “maar kun je hier wel rondkomen?”-gesprek over te slaan. Ik zeg dan dat ik regelmatig op Curaçao kom omdat mijn oom piloot is en ik IPB vlieg – indien plaats beschikbaar. Klinkt al snel alsof ik weet waar ik het over heb, terwijl ik in werkelijkheid eerder vlieg op de vibes dan op een standby ticket.
Toch blijf ik handig in het geven van tips. Want ja, of ik hier nou woon of zogenaamd logeer bij "vrienden van vroeger", ik ken het eiland als m’n broekzak. En als het gesprek meezit, speel ik zelfs het kaartje “ik wil hier ooit gaan wonen” – met een dromerige blik op zee.
What do you meme?
Wat het soms wel lastig maakt, is dat ik nul idee heb wat er zich in Nederland allemaal afspeelt. Nieuws? Geen flauw benul. Ik heb sinds 2018 geen voet meer in de polder gezet en haal mijn informatie vooral uit memes en van Arjen Lubach. Dus als iemand iets roept over verkiezingen, gasprijzen of het Songfestival, moet ik het van die incidentele info hebben.

Het handdoek incident
Mijn talent voor undercover toerist zijn kwam goed van pas tijdens een stranddag met vriendinnen. We waren op een betaald strand waar hotelgasten gratis strandbedjes én handdoeken kregen. Mijn vriendinnen hadden al op slinkse wijze zo’n handdoek weten te bemachtigen. Maar als ik bij hen wilde komen chillen zonder gecontroleerd te worden op m’n niet-bestaande kamernummer, moest ik zelf óók iets regelen.
Een houten hokje op het strand bij het hotel lonkte. Daar kon je als gast je handdoek omruilen. Prima service. Ik oefende een Texas accent (denk: rodeo meets reality-tv), verzon een kamernummer en liep er vol zelfvertrouwen naartoe. “Hi y’all, can I grab me one of them towels?”
De handdoek meneer glimlachte vriendelijk, maar vroeg helaas ook naar de achternaam op de lijst. Tja. Smith? Johnson? Het werd een ‘oh darling, wait, I think I have one in my room’. Exit scene.
Plan B: grijp die kans
Tijdens mijn ronde over het terrein zag ik iets beters dan een Netflix-aanbeveling: twee handdoeken die moederziel alleen over wat stoelen hingen. Niemand in de buurt. Eén seconde later hing er een hotelhanddoek nonchalant over mijn schouder.
Met m’n nieuwe aanwinst kuierde ik terug, gaf een vriendelijk knikje naar de handdoekmeneer (“Howdy again!”) en sloot aan bij mijn vriendinnen. Missie geslaagd. Anecdote binnen.
Karma? Tja, die handdoeken worden tegenwoordig met een borgsysteem uitgedeeld. Mijn ‘dievenloopbaan’ is dan ook inmiddels met pensioen.

Waarom ik het doe
Soms is het gewoon fijn om even niet de local te zijn met het herkomst verhaal. Even niet uitleggen dat je al sinds 2010 niet meer online shopt. Gewoon lekker toeristje spelen, doen alsof je geen idee hebt wat Pagara betekent en je verbazen over flamingo’s alsof je ze voor het eerst ziet.
Dus mocht je mij ooit op een Curaçaos strand treffen en ik zeg dat ik IPB vlieg via m’n oom uit Texas... knik dan gewoon vriendelijk. Of geef me een handdoek.





Comments