Kranshi & het knotje
- Aranka Copy Keet

- Sep 19
- 3 min read

Als je op Curaçao woont, weet je één ding zeker: zaken regelen met de overheid kost tijd. Véél tijd. En geduld. En zenuwtabletten, als je pech hebt. Toen ik hier in 2010 aanspoelde met koffer, zonnebril en een overdosis enthousiasme, betekende iets simpels als een adreswijziging minstens een halve dag zweten in de wachtruimte van Kranshi.
Fast forward naar 2025: het is allemaal iets digitaler, maar vergis je niet — bureaucratie blijft hier een tropische achtbaan.
De grote oversteek (van 20 minuten)
Op een zwoele dinsdagochtend besloot ik dat het zover was: ik ging mijn nieuwe adres officieel doorgeven. Met een maatje als morele ondersteuning – want als je vanuit Montana naar Otrobanda moet, dan is dat praktisch een roadtrip. Paspoort mee voor legitimatie (en om de brug over te mogen?), papiertjes geprint en hup: op wereldreis.
Ja, je gevoel voor ‘grote afstanden’ verandert als je op een eiland woont. Twintig minuten rijden voelt dan als een intercontinentale expeditie.

Wachtnummers en glazen schotten
Eenmaal aangekomen in het heilige huis van Kranshi krijg je eerst, zoals het hoort, een nummertje. En dan begint het wachten. Bij elke ‘ding-dong’ hoop je dat jij bent, al weet je dat er nog vijftien man vóór je zitten. Af en toe hoor je een geïrriteerde ‘ding-dong-ding-DONG’, als een ambtenaar tig keer op de ‘volgende’ knop ramt omdat iemand drie seconden te traag opstaat. Curaçaose stressverwerking in z’n puurste vorm.
Heb je pech, dan kom je terecht bij de kenau met knotje en denkbeeldig zweepje achter het kogelwerend glas. Zo’n dame tikt niet op toetsenborden, die ramt. Dan kan je dag een stuk onaangenamer verlopen, kan ik je melden.
Knotje met gezag
Na zo’n drie kwartier wachten, mocht ik dan eindelijk. Vandaag had ik geluk: ik kreeg een vriendelijke variant met schattig knotje en semi-zachte uitstraling. De balie was net groot genoeg voor m’n hele papierwinkel. Ik legde uit dat ik verhuisd was en schoof vol zelfvertrouwen mijn documenten onder het scherm door.
Trots zei ik: “Macuraweg 22.”
Want ja — dit keer had ik een échte straatnaam! (Wie op Curaçao woont, weet dat je soms alleen maar kavelnummers hebt. Ik heb ooit op “Montana Rey F9” gewoond…)
Ze begon te typen. En tikken. En klikken. Frons. Nog meer klikken.
“Mevrouw… deze adres staat niet in de Kadaster.” Ik knipperde even. Sorry wat?
“Hebt u misschien nog een andere adres?”
Een ander… adres? Alsof ik fulltime vastgoedinvesteerder ben? Alsof ik elke dinsdag tussen mijn spa-resorts en penthouses kies? Ja, in het vastgoed zit je vast goed.
Plan B: improvisatie is ook een skill
Ik keek mijn maat aan. “Waar woon jij eigenlijk tegenwoordig?” “Kaya Amnistat 12.” Ik draaide me terug naar het knotje en zei zonder blikken of blozen: “Ja hoor. Kaya Amnistat 12.”

Nooit geweest. Geen idee of er een schutting of zwembad bij hoorde. Maar vanaf dat moment stond ik daar keurig ingeschreven. Mijn verkeersboetes gingen er ook naartoe. Hopelijk zijn ze daar goed in papierrecycling.
Only on Curaçao
Dit soort dingen... je moet erom lachen, anders word je gek. Een adres dat niet bestaat, een ambtenaar die vraagt of je ‘nog een andere’ hebt, en een nieuwe identiteit op een plek waar je nooit een voet hebt gezet. Kranshi in een notendop. Of beter gezegd: in een knotje.
Ach ja. ‘The dushi life. Bureaucratisch, maar met een glimlach.





Comments